Screening op mutaties

Voor het vaststellen van het behandelplan is een snelle screening op de aan­wezigheid van bepaalde mutaties (FLT3, IDH1) noodzakelijk.

Kandidaten voor HOVON 150

Bij patiënten die (mogelijk) in aanmerking komen voor de HOVON 150 wordt de screening op IDH1 mutatie centraal verzorgd. Hier­voor dient er bloed en beenmerg naar het VUmc en het Erasmus MC gestuurd te worden. Dit is alleen mogelijk na informed consent voor AML screening.

Alle patiënten die mogelijk in aanmerking komen voor de HOVON 150 (IDH1 cohort) Studie:
HOVON AML screening
Meer informatie

Overleg met de researchverpleegkundige voor afstemming van:

  • Informed consent procedure AML screening
  • Afname en verzending bloed en beenmerg
  • Registratie van de screening

Kandidaten voor intensieve behandeling buiten studieverband

Bij patiënten die (mogelijk) in aanmerking komen voor intensieve behandeling buiten studieverband dient er met spoed op FLT3 mutaties gescreend te worden (volgens lokale procedure).

Doorlooptijd screening en start behandeling

Bij patiënten die (mogelijk) in aanmerking komen voor behandeling in de HOVON 150 studie dient de uitslag van de screening afgewacht te worden, alvorens men kan starten met de studiebehandeling. Het gebruik van hydroxyureum is wel toegestaan. Zie tabel in paragraaf 'Fit - Remissie-inductie' voor het te volgen beleid indien niet afgewacht kan worden. 

Bij patiënten die extraprotocollair behandeld worden, hoeft de uitslag van de screening niet afgewacht te worden.

Registratie

Open voor inclusie

Indien ≥18 jaar, <100 dagen na stellen diagnose en <30% blasten EUMDS
Meer informatie

Fit - Remissie-inductie
 

Situatie Beleid
IDH1 positief, FLT3 negatief Studie:
HOVON 150
Meer informatie
Standaardarm HOVON 150 (≤60 of >60 jaar) extraprotocollair
FLT3 positief, ongeacht IDH1 status Standaardarm HOVON 156 (≤60 of >60 jaar; inclusief midostaurine 2 dd 50 mg, dag 8-21, beide kuren) extraprotocollair
IDH1 en FLT3 negatief
 
Standaardarm HOVON 150 (≤60 of >60 jaar) extraprotocollair
Bi-allelische TP53 (ongunstig risico) Venetoclax-decitabine (10 dagen). Alternatief: standaardarm HOVON 150 (≤60 of >60 jaar) extraprotocollair 

Zie Specificatie behandeling en evaluatie AML voor de definiëring van de behandeling met remissie-inductiekuren volgens de standaardarm.

Fit - Consolidatie en onderhoud in studieverband
 

Situatie Beleid
Behandeling in HOVON 150
  • Keuze voor consolidatie conform standaard overwegingen
  • Consolidatie- en onderhouds­behandeling volgens studie­protocol (toe­voeging van ivosidenib, enasidenib of placebo)

Fit - Consolidatie en onderhoud buiten studieverband <60 jaar

Bij patiënten <60 jaar wordt het beleid voor de consolidatie- en onderhouds­behandeling vastgesteld aan de hand van de risicoclassificatie.

Gunstig risico

Situatie Beleid
NPM1 MRD positief Allogene SCT
Overigen
  • Autologe SCT of
  • Derde kuur (mitoxantrone / etoposide 5 dagen)

Intermediair risico

Situatie Beleid
FLT3 negatief MRD negatief:
  • Autologe SCT of
  • Derde kuur (mitoxantrone / etoposide 5 dagen)
MRD positief: allogene SCT*
FLT3-ITD positief (≥0,5) Allogene SCT* (ongeacht MRD)
FLT3 positief (overig) MRD negatief:
  • Autologe SCT gevolgd door midostaurine onderhoud (2 dd 50 mg, 12 maanden) of
  • Derde kuur (mitoxantrone / etoposide 5 dagen), gevolgd door midostaurine onderhoud (2 dd 50 mg, 12 maanden)
MRD positief: allogene SCT*

* Na allogene SCT nog geen standaard indicatie voor midostaurine onderhoud. In individuele gevallen te overwegen.

Ongunstig risico

Situatie Beleid
Alle patiënten (FLT3 negatief en positief) Allogene SCT

Fit – Consolidatie en onderhoud buiten studieverband ≥60 jaar

Bij patiënten ≥60 jaar heeft een allogene SCT de voorkeur, ongeacht de risico­classificatie. In individuele gevallen kan echter gekozen worden voor consolidatie met een autologe SCT (tot 65 jaar) of een derde kuur (mitoxantrone / etoposide 5 dagen). 

Aanvullend beleid indien FLT3 positief:

  • Na allogene SCT nog geen standaard indicatie voor midostaurine onderhoud. In individuele gevallen te overwegen
  • Indien autologe SCT: midostaurine onderhoud (2 dd 50 mg, 12 maanden)
  • Indien derde kuur (mitoxantrone / etoposide 3 dagen): toevoegen midostaurine (2 dd 50 mg, dag 8-21) gevolgd door midostaurine onderhoud (2 dd 50 mg, 12 maanden)

Niet fit (of voorkeur patiënt)
 

Situatie Beleid
Niet fit voor intensieve therapie / allogene SCT Hypomethylerend agens plus venetoclax:
  • Venetoclax - azaciditine of
  • Venetoclax - decitabine (5 of 10 dagen)
Remissie-inductie chemotherapie gestart, maar vervolgens niet fit gebleken voor allogene SCT Bij remissie na chemotherapie (1-2 kuren) onderhoud met hypomethylerend agens:
  • Azacitidine oraal (Onureg) 1 dd 300 mg, 14 dagen per 28 dagen of
  • Azacitidine 50 mg/m2, 5 dagen, elke 28 dagen (conform HOVON 97)
AML met IDH1 mutatie
  • Ivosidenib - azacitidine
  • Alternatief: hypomethylerend agens plus venetoclax
Overig; patiënten met ernstige co-morbiditeit en niet fit voor hypomethylerend agens plus venetoclax 'Best supportive care'
Monotherapie met hypomethylerend agens:
  • Azacitidine of
  • Decitabine (5 dagen)
Studies NK4AML
Meer informatie
HOVON 171
Meer informatie

Zie Specificatie behandeling en evaluatie AML voor de definiëring van de behandeling met azacitidine, decitabine en decitabine plus venetoclax.

 

Ga terug naar de AML homepage of lees meer over AML:

Ga terug naar de algemene homepage Behandelprotocollen