Screening op mutaties
Voor het vaststellen van het behandelplan is een snelle screening op de aanwezigheid van bepaalde mutaties (FLT3, IDH1) noodzakelijk.
Kandidaten voor behandeling in studieverband
Bij patiënten die (mogelijk) in aanmerking komen voor een HOVON studie wordt de screening op de betreffende mutatie(s) centraal verzorgd. Hiervoor dient er bloed en beenmerg naar het Amsterdam UMC en het Erasmus MC gestuurd te worden. Dit is alleen mogelijk na een (studiespecifiek) informed consent.
Overleg met de researchverpleegkundige voor afstemming van:
- Informed consent procedure AML screening
- Afname en verzending bloed en beenmerg
- Registratie van de screening
Zie document Logistiek screening HO171, HO173 en HO177 voor specifieke aandachtspunten bij screening in het Radboudumc (afgeschermd, alleen toegankelijk via netwerk Radboudumc).
Vaak kan een studiebehandeling pas gestart worden, nadat de uitslag van het centraal laboratorium bekend is.
In het Erasmus MC wordt een beperkt(er) moleculair panel gerund dan het myeloïde NGS panel (geen NRAS, KRAS, DDX41). Gezien de klinische consequenties van mutaties in deze genen (RAS mutaties zijn belangrijk in de ELN 2024 classificatie, DDX41 i.v.m. erfelijkheid) is het advies om ook het standaard myeloïde NGS panel in te zetten.
Kandidaten voor behandeling buiten studieverband
Er dient, volgens lokale procedure, met spoed op FLT3 en/of IDH1 mutaties gescreend te worden:
- Indien (mogelijke) kandidaat voor intensieve behandeling:
screening FLT3 mutaties - Indien (mogelijke) kandidaat voor niet-intensieve behandeling:
screening IDH1 mutaties - Bij twijfel over fitheid voor intensieve behandeling:
screening FLT3 en IDH1 mutaties
Zie protocol Hematologische laboratoriumdiagnostiek - Acute leukemie voor verdere specificatie en aanvraagprocedure Radboudumc.
Ten aanzien van het starten van een behandeling buiten studieverband, hoeft de uitslag van de screening niet afgewacht te worden.
Registratie
| Indien ≥18 jaar, <100 dagen na stellen diagnose en <30% blasten | EUMDS Meer informatie |
Fit - Behandeling in studieverband
| Indien 18-75 jaar en FLT3 negatief | HOVON 501 Meer informatie |
Fit - Remissie-inductie (buiten studieverband)
| Situatie | Beleid |
|---|---|
| IDH1 positief, FLT3 negatief | Standaardarm HOVON 501 (≤60 of >60 jaar) extraprotocollair# |
| FLT3 positief, ongeacht IDH1 status | Standaardarm HOVON 150 (≤60 of >60 jaar; inclusief midostaurine 2 dd 50 mg, dag 8-21, beide kuren) extraprotocollair |
| IDH1 en FLT3 negatief |
Standaardarm HOVON 501 (≤60 of >60 jaar) extraprotocollair# |
| Bi-allelische TP53 (ongunstig risico) | Venetoclax-decitabine (10 dagen). Alternatief: standaardarm HOVON 501 (≤60 of >60 jaar) extraprotocollair# |
Zie Specificatie behandeling en evaluatie AML voor de definiëring van de behandeling met remissie-inductiekuren volgens de standaardarm.
# Bespreek patiënt in het regionaal MDO AML / MDS of TWG Myeloïde zorgpad indien respons na de eerste kuur minder is dan PR. Opties naast HOVON 501 tweede kuur zijn: tweede remissie-inductie kuur volgens HOVON 150 (cytarabine 12 g/m2) of venetoclax-decitabine.
Fit - Consolidatie en onderhoud <60 jaar (buiten studieverband)
Bij patiënten <60 jaar wordt het beleid voor de consolidatie- en onderhoudsbehandeling vastgesteld aan de hand van de risicoclassificatie.
Gunstig risico
| Situatie | Beleid |
|---|---|
| NPM1 MRD positief | Allogene SCT |
| Overigen | 3 kuren IDAC$ |
$ Standaard op dag 8 pegfilgrastim.
Intermediair risico
| Situatie | Beleid |
|---|---|
| FLT3 negatief | MRD negatief: 3 kuren IDAC$ |
| MRD positief: allogene SCT | |
| FLT3 positief | MRD negatief: 3 kuren IDAC + midostaurin$ |
| MRD positief: allogene SCT |
$ Standaard op dag 8 pegfilgrastim.
Ongunstig risico
| Situatie | Beleid |
|---|---|
| Alle patiënten (FLT3 negatief en positief) | Allogene SCT |
Fit - Consolidatie en onderhoud ≥60 jaar (buiten studieverband)
Bij patiënten ≥60 jaar heeft een allogene SCT de voorkeur, ongeacht de risicoclassificatie. In individuele gevallen kan echter gekozen worden voor consolidatie 3 kuren IDAC.
Aanvullend beleid indien FLT3 positief:
- Na allogene SCT nog geen standaard indicatie voor midostaurine onderhoud. In individuele gevallen te overwegen
- Indien consolidatie middels IDAC kuren: midostaurine onderhoud (2 dd 50 mg, 12 maanden)
Niet fit (of voorkeur patiënt)
| Situatie | Beleid |
|---|---|
| AML met IDH1 mutatie | HOVON 173 / EVOLVE-1 Meer informatie |
|
Buiten studieverband:
|
|
| AML met NPM1 mutatie of KMT2A rearrangement | HOVON 177 / EVOLVE-2 Meer informatie |
| Buiten studieverband: Hypomethylerend agens plus venetoclax:
|
|
| AML, niet fit voor intensieve therapie / allogene SCT | Hypomethylerend agens plus venetoclax:
|
| Remissie-inductie chemotherapie gestart, maar vervolgens niet fit gebleken voor allogene SCT | Bij remissie na chemotherapie (1-2 kuren) onderhoud met hypomethylerend agens:
|
| Overig / ernstige co-morbiditeit en niet fit voor hypomethylerend agens plus venetoclax | 'Best supportive care' |
Monotherapie met hypomethylerend agens:
|
|
| Overige studies | HOVON 171 Meer informatie |
Zie Specificatie behandeling en evaluatie AML voor de definiëring van de behandeling met azacitidine, decitabine en decitabine plus venetoclax.
Ga terug naar de AML homepage of lees meer over AML:
- Diagnostiek
- Classificatie
- Risicoclassificatie
- Behandeling
- Respons criteria
- MRD
- Richtlijnen en literatuur
- Beheer en wijzigingenhistorie
Ga terug naar de algemene homepage Behandelprotocollen.