Risicoclassificatie volgens ELN 2022
 

Risicogroep Genetische afwijking
Gunstig
  • t(8;21)(q22;q22.1)/RUNX1::RUNX1T1*
  • inv(16)(p13.1q22) of t(16;16)(p13.1;q22)/CBFB::MYH11*
  • Gemuteerd NPM1* zonder FLT3-ITD
  • bZIP in-frame gemuteerd CEBPA
Intermediair
  • Gemuteerd NPM1* met FLT3-ITD
  • Wild type NPM1 met FLT3-ITD (zonder ongunstige genetische kenmerken)
  • t(9;11)(p21.3;q23.3)/MLLT3-KMT2A*
  • Cytogenetische en/of moleculaire afwijkingen niet geclassificeerd als gunstig of ongunstig
Ongunstig
  • t(6;9)(p23.3;q34.1)/DEK::NUP214
  • t(v;11q23.3)/KMT2A-herschikking#
  • t(9;22)(q34.1;q11.2)/BCR::ABL1
  • t(8;16)(p11.2;p13.3)/KAT6A::CREBBP
  • inv(3)(q21.3q26.2) of t(3;3)(q21.3;q26.2)/GATA2, MECOM(EVI1)
  • t(3q26.2;v)/MECOM(EVI1)-herschikking
  • -5 of del(5q); -7; -17/abn(17p)
  • Complex karyotype**, monosomaal karyotype
  • Gemuteerd ASXL1, BCOR, EZH2, RUNX1, SF3B1, SRSF2, STAG2, U2AF1 en/of ZRSR2##
  • Gemuteerd TP53$

Aanwezigheid van cKIT mutatie bij CBF-AML vervalt als ongunstige marker

** Aanwezigheid van ≥3 trisomieën behoort niet meer tot de definitie complex karyotype

Uitzondering: KMT2A partiele tandem duplicatie (PTD)

## Deze mutaties worden als ongunstig risico mutaties geduid, tenzij er tegelijkertijd gunstig risico kenmerken aanwezig zijn

TP53 mutaties VAF ≥10%

Aanvullingen voor definitieve risicoclassificatie

Aanvullingen die niet benoemd zijn in de ELN 2022 risico score maar wel meegenomen dienen te worden bij de definitieve risico­classificatie:

  • Bij een intermediair risico AML waarbij geen CR bereikt wordt na de eerste remissie inductiekuur wordt het risicoprofiel per definitie ongunstig
  • Bij een intermediair risico AML met aanwezigheid van hyper­leukocytose met leukocyen­getal ≥50*109/l wordt het risico­profiel per definitie ongunstig. Een gunstig risicoprofiel blijft evenwel ongewijzigd
  • Patiënten met een leeftijd ≥60 jaar behoren qua risico op recidief AML per definitie tot de ongunstige risicogroep, enkele uitzonderingen zoals CBF-AML daargelaten. Zij dienen bij voorkeur geconsolideerd te worden met een allogene SCT. Dit moet worden afgewogen tegen de TRM. Nota bene bij een gunstig risico AML of intermediair risico AML die MRD-negatief is kan tot 65 jaar een autologe SCT worden overwogen
  • In de ELN2022 risicoclassificatie hoort de FLT3 gemuteerde AML tot de inter­mediaire risicogroep ongeacht de allelische ratio of NPM1 co-mutatie status. Echter deze groep is heterogeen en beleids­besluiten ten aanzien van de consolidatie­behandeling kunnen verschillen. Lokaal beleid bij een hoge FLT3-ITD ratio (≥0,5) blijft dat er een voorkeur is voor een allogene SCT. Discussie bestaat over de combinatie NPM1-mutatie en hoge FLT3-ITD ratio (≥0,5) omdat onzeker is of deze groep bij MRD-negativiteit een gunstige prognose kent en of allogene SCT achterwege kan blijven

 

Ga terug naar de AML homepage of lees meer over AML:

Ga terug naar de algemene homepage Behandelprotocollen