Diagnostische criteria volgens WHO 2016
Om de diagnose te stellen is onderzoek van bloedbeeld, moleculaire diagnostiek en beenmergonderzoek noodzakelijk. Er wordt onderscheid gemaakt tussen pre-myelofibrose en overte myelofibrose vanwege het verschil in prognose tussen deze twee stadia.
Meer dan de helft van de patiënten met PMF heeft constitutionele symptomen zoals vermoeidheid, kortademigheid, gewichtsverlies, nachtzweten en koorts. Daarnaast kunnen er klachten zijn gerelateerd aan de splenomegalie. Dit kan bij diagnose en follow up vastgelegd worden met de MPN-SAF vragenlijst.
Aangezien het risico op trombotische complicaties ook bij PMF afhankelijk is van cardiovasculaire risicofactoren dienen deze bij diagnose bepaald te worden.
Diagnostische criteria pre-myelofibrose
Major criteria |
|
---|---|
Minor criteria |
|
# Beenmergfibrose secundair aan infectie, auto-immuun aandoening, chronische inflammatoire aandoening, hairy cell leukemie of andere lymfatische neoplasie, gemetastaseerde ziekte of toxische beenmergafwijkingen.
De diagnose pre-myelofibrose kan worden gesteld indien de 3 major criteria en 1 van de minor criteria aanwezig zijn.
Diagnostische criteria overte myelofibrose
Major criteria |
|
---|---|
Minor criteria |
|
# Beenmergfibrose secundair aan infectie, auto-immuun aandoening, chronische inflammatoire aandoening, hairy cell leukemie of andere lymfatische neoplasie, gemetastaseerde ziekte of toxische beenmergafwijkingen.
De diagnose overte myelofibrose kan worden gesteld indien de 3 major criteria en 1 van de minor criteria aanwezig zijn.
Ga terug naar de PMF homepage of lees meer over PMF:
- Inleiding
- Diagnostiek MPN
- Risicoclassificatie
- Behandeling
- Respons criteria
- Follow up
- Richtlijnen en literatuur
- Beheer en wijzigingenhistorie