Na een allogene SCT gelden een aantal specifieke preventieve maatregelen bij de selectie van bloed­producten.

ABO bloedgroep transfusie advies en timing van omzetten van bloedgroep

Het transfusielaboratorium houdt op basis van de fase van de SCT rekening met de ABO/RhD bloedgroep zowel van de donor als de ontvanger. Voor de aanvrager van bloedproducten zijn geen specifieke acties van toepassing. Zie de publicatie van Netelenbos et al, NVTH 2014 voor details.

Het transfusielaboratorium zet vanaf 1 jaar na SCT de bloedgroep om naar de bloedgroep van de donor. Dit gebeurt indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 

  • De ABO/RhD bloedgroep is vanaf 1 jaar na SCT op twee verschillende momenten bepaald. Hierbij zijn geen circulerende erytrocyten en/of regulaire anti-A/B anti­stoffen van de originele bloedgroep van patiënt detectabel
  • Er zijn geen aanwijzingen voor nog resterende erytropoiese van de ontvanger. Dat wil zeggen:
    • Er is geen 'mixed field' in de bloedgroep bepaling
    • Er is geen sprake van resterende of recidief ziekte
    • Er is geen positieve DAT
  • Patiënt heeft in de afgelopen drie maanden géén transfusies ontvangen (in dat geval is niet betrouw­baar te bepalen dat er geen sprake is van 'mixed field') 

Indien de hoofdbehandelaar meent dat er op klinische gronden reden is om na 1 jaar de bloedgroep niet om te zetten, dient hij de KCTD hierover actief te informeren.

Termijn bestraalindicatie na een allogene stamceltransplantatie

Standaard geldt een termijn voor bestraalindicatie van 1 jaar na SCT. 

De bestraalindicatie kan na 1 jaar vervallen indien er voldoende T-cel functionaliteit is en daarmee geen risico meer op 'transfusion-associated graft versus host disease'. Er is echter landelijk geen consensus over de exacte criteria van deze definitie. Om praktische redenen wordt in het Radboudumc gekozen om dit te vertalen naar afwezigheid van nog systemisch gebruik van (enige vorm / dosis van) immuun­suppressiva.

Praktisch:

  • Eén jaar na SCT vervalt automatisch de bestraal­indicatie in GLIMS en zal patiënt niet-bestraalde producten geleverd krijgen. De hoofd­behandelaar krijgt voor de afloop van deze termijn via de TCT-EPIC module een notificatie
  • Indien er op klinische gronden een reden is om de termijn van bestraal­indicatie te verlengen, dient de hoofd­behandelaar de KCTD hier actief over te informeren. De bestraal­indicatie wordt dan met 6 maanden verlengd waarna de hoofd­behande­laar opnieuw via de TCT-EPIC genotificeerd wordt over de afloop van deze termijn
  • Nota bene: deze technische constructie wordt nog ingebouwd in EPIC. De hoofd­behandelaar dient zich daarmee te realiseren dat er heden nog geen vangnet voor notificatie is voor het aflopen van de bestraal­indicatie

Termijn indicatie voor Parvovirus veilige producten na allogene SCT

Standaard geldt een termijn voor Parvovirus veilige bloedproducten van 1 jaar na SCT. Na deze termijn vervalt deze indicatie, ook indien de patiënt nog immuun­suppressiva gebruikt. 

 

Ga terug naar de Transfusieprotocol homepage of lees meer over dit onderwerp:

Ga terug naar de algemene homepage Behandelprotocollen.