Algemeen

Technieken voor MRD bepaling

  • Multiparameter flowcytometrie (IFT):
    • Leukemia-associated immunophenotype (LAIP)
    • Different-from-normal (DfN)
  • Moleculaire genetica:
    • Real-time kwantitatieve PCR (qPCR)
    • Next-generation sequencing (NGS) 

Kanttekening over sensitiviteit / specificiteit

Bij de voorspelling van recidiefkansen blijkt de sensi­tiviteit en speci­ficiteit van MRD bepalingen nog (te) beperkt. Dat wil zeggen: niet alle patiënten die MRD positief zijn ontwikkelen een recidief van hun ziekte en patiënten die MRD negatief zijn kunnen toch een recidief ontwikkelen.

MRD bij APL middels qPCR - PML-RARα

Plaatsbepaling

  • Standaard na afronding van de consolidatie­behandeling. Persisterende MRD na afronding consolidatie moet leiden tot een ander beleid. Advies is dan consolidatie middels een allogene SCT
  • Niet standaard na remissie-inductie en tijdens consolidatie

Detectiegrens

  • Positief als aanwezig in perifeer bloed
  • Als perifeer bloed positief, dan beenmergonderzoek noodzakelijk

Monitoring na afronding therapie

  • Aanbevolen bij hoog risico APL. Elke 12 weken gedurende 2 jaar
  • Niet geïndiceerd bij laag en intermediair risico APL gezien het geringe recidief risico
  • Post-allogene SCT (tweede lijn):
    • Bepalen in perifeer bloed op post SCT evaluatie­momenten
    • MRD PML-RARα monitoring kan het beleid beïnvloeden. Bijvoorbeeld snelheid afbouw immuun­suppressiva of toedienen DLI

 

Ga terug naar de APL homepage of lees meer over APL:

Ga terug naar de algemene homepage Behandelprotocollen