Immunofenotypering

Volgt

Moleculaire diagnostiek

Algemeen

Moleculaire diagnostiek draagt bij aan het stellen van de diagnose en prognose (IPSS-M risicoscore) en kan van invloed zijn op de behandeling. In uitzonderings­gevallen kan er afgezien worden van moleculaire diagnostiek, bijvoorbeeld als er geen behandel­consequenties aan verbonden zijn.

Diagnose

  • Mutatiescreening met het uitgebreide myeloïde NGS panel: ASXL1, BCOR, BRAF, CALR, CBL, CSF3R, DDX41, DNMT3A, ETNK1, ETV6, EZH2, FLT3-TKD (FLT3 codon 835, 836), GATA2, IDH1, IDH2, JAK2, KIT, KRAS, MPL, NFE2, NPM1, NRAS, PHF6, PPM1D, PTPN11, RUNX1, SETBP1, SF3B1, SRSF2, STAG2, TET2, TP53*, U2AF1, UBA1#, WT1, ZRSR2
  • Voor diagnostiek en classificatie van MDS/AML volgens ICC 2022: zie Moleculaire diagnostiek AML
  • Bij MDS patiënten waarbij de IPSS-M risicoscore$ niet van belang is, kunnen in het kader van classificatie MDS en vaststellen behandeling de volgende mutatie­screeningen apart aangevraagd worden: 
    • SF3B1 (behandeling met luspatercept)
    • TP53* (behandeling met lenalidomide)

IPSS-M staat voor Molecular International Prognostic Scoring System:

  • Voornaamste genen: ASXL1, CBL, DNMT3A, ETV6, EZH2, FLT3, IDH2, KRAS, NPM1, NRAS, RUNX1, SF3B1, SRSF2, TP53*, U2AF1 
  • Overige genen: BCOR, BCORL1, CEBPA, ETNK1, GATA2, GNB1, IDH1, NF1, PHF6, PPM1D, PRPF8, PTPN11, SETBP1, STAG2, WT1

* Voor de classificatie van 'MDS with defining genetic abnormalities' (WHO 2022) en 'MDS with mutated TP53' (ICC 2022) en risicoclassificatie van MDS (IPSS-M) zijn bi-allelische of multi-hit TP53 mutaties van belang. Er is sprake van bi-allelische of multi-hit TP53 mutaties in geval van:

  • 2 of meer TP53 mutaties (met VAF >10% volgens ICC 2022)
  • 1 TP53 mutatie (met VAF >10% volgens ICC 2022) in combinatie met deletie 17p
  • 1 TP53 mutatie (met VAF >10% volgens ICC 2022) in combinatie met 'copy-neutral loss of heterozygosity' van 17p
  • 1 TP53 mutatie met VAF >60%

# Deze mutatie is opgenomen in het uitgebreide myeloïde NGS panel om het VEXAS-syndroom aan te kunnen tonen. 

Indien er mutaties gevonden worden met een VAF ≥40% in CEBPA, DDX41, GATA2, RUNX1 en TP53 dient onderzoek overwogen te worden naar erfelijke predispositie. Zie protocol Erfelijke predispositie voor myeloïde maligniteiten.

Follow up

Het vervolgen van TP53 mutaties is geïndiceerd tijdens behandeling met lenalidomide.

Andere bij diagnose gevonden mutaties kunnen vervolgd worden om het ziekteproces te monitoren. De relevantie hiervan kan per gen/mutatie verschillen en moet nog verder onderzocht worden.

Erfelijke/kiembaan mutaties en mutaties in DNMT3A, TET2, ASXL1 (genen die vaak gemuteerd zijn bij premaligne klonale hematopoëse) zijn niet geschikt voor follow up of MRD bepaling.

Cytogenetica

Standaard:

  • Genoomwijde SNP array

Op indicatie, bij chromosoom 7 afwijkingen en bewezen MDS of verdenking AML of CMML:

  • Karyotypering

Pathologie

Standaard op cristabiopt:

  • Percentage blasten, mate van fibrose
  • Uitsluiten overige hematologische aandoeningen

 

Ga terug naar protocol MDS - Diagnostiek

Ga terug naar de homepage Hematologische laboratoriumdiagnostiek.

Ga terug naar de algemene homepage Behandelprotocollen