Wanneer welke materialen insturen?

Afhankelijk van de indicatie en lokalisatie wordt hematologische laboratorium­diagnostiek uitgevoerd op bloed, beenmerg­aspiraat, lymfeklier excisie, cristabiopt en/of ander weefsel. 

De voor immunofenotypering, moleculaire diagnostiek en cytogenetica in te sturen materialen staan vermeld op de achterzijde van het aanvraagformulier Laboratorium­diagnostiek hematologische maligniteiten van het Radboudumc. 

Bij de meeste indicaties dient er zowel bloed als beenmerg ingestuurd te worden. Bij een ‘dry tap’ dient er ook een cristabiopt afgenomen te worden. In onderstaande situaties kan het insturen van beenmerg (mogelijk) achterwege worden gelaten.

Diagnostiek van rijpcellige lymfatische leukemieën

  • Bij CLL wordt de diagnostiek bij voorkeur op bloed uitgevoerd 
  • Bij SLL, HCL en T-PLL kan alleen in geval er sprake is van localisatie in het bloed de diagnostiek op bloed uitgevoerd worden
  • Zie ook de betreffende behandelprotocollen

Diagnostiek van myeloïde neoplasieën (ET, PMF, PV)

  • Moleculaire diagnostiek kan in principe op bloed worden uitgevoerd
  • Cytogenetica dient wel op beenmerg te worden verricht

Diagnostiek van systemische mastocytose (SM)

  • Mutatie analyse KIT D816V kan op bloed worden uitgevoerd. Zie specificatie diagnostiek SM voor overweging moleculaire diagnostiek op beenmerg 
  • Cytogenetica dient wel op beenmerg te worden verricht

Follow up van chronische myeloïde leukemie (CML)

  • Follow up BCR::ABL1 (t(9;22)) met kwantitatieve PCR wordt uitgevoerd op bloed
  • Beenmergonderzoek alleen op indicatie. Zie behandelprotocol CML – Follow up

 

Ga terug naar de homepage Hematologische laboratoriumdiagnostiek

Ga terug naar de algemene homepage Behandelprotocollen